Het programma Regionaal Bouwen aan Human Capital van TKI Bouw en Techniek moet de bouw klaarstomen voor de toekomst. Na een jaar loopt het programma op zijn einde. Vandaag blikken we terug met Pioneering, onderdeel van de oostelijke hub in het programma.
Geavanceerde warmtesystemen, nieuwe isolatiematerialen en super efficiënte zonnepanelen. De afgelopen jaren werden er door verschillende kennisinstellingen en bedrijven onderzoeken gedaan. Maar hoe komen de nieuwe producten uiteindelijk in de praktijk terecht? “We zien dat het een uitdaging is om het innovatieproces draaiend te houden, om samen stappen te blijven zetten naar de implementatie op grote schaal. Overheden zetten in op technologische innovaties om nieuwe en bestaande woningen te verduurzamen. Er werden tal van ideeën bedacht en onderzoeken gedaan, maar projecten vallen regelmatig stil na een pilot en dat is zonde”, zegt Bas van Dongen, innovatiemakelaar sociale innovatie bij netwerkorganisatie Pioneering.
De toolbox
De organisatie, gevestigd in Enschede, heeft ruim tweehonderd leden in het onderwijs, bij de overheid en in het bedrijfsleven. “Pioneering is – hoe cliché ook – de spin in het web. Wij initiëren nieuwe initiatieven en stimuleren en versnellen bestaande projecten die zorgen voor een toekomstbestendige leefomgeving”, aldus Van Dongen. Binnen het TKI Bouw en Techniek programma Regionaal Bouwen aan Human Capital vertegenwoordigt Pioneering – samen met hogeschool Saxion en ROC van Twente – het oosten van Nederland (Hub Oost). De regio oost heeft een ‘toolbox’ met HR-instrumenten gevuld en toegepast in verschillende innovatieprojecten om technologische innovaties in de gebouwde omgeving te versnellen. In de gereedschapskist zitten geen geavanceerde machines, maar acht verschillende HR-instrumenten waarmee samenwerking kan worden verbeterd, mensen worden geholpen innovaties te adopteren en het onderling delen van kennis wordt gestimuleerd. Van Dongen is ervan overtuigd: door mensen met verschillende achtergronden en expertises samen te laten werken, krijgen zij nieuwe inzichten en komen ze tot nieuwe oplossingen.
Kleine groepen, groot resultaat
Maar wat is er nodig om een innovatieproces te versnellen? In de regio oost is ingezet op de toepassing van micro learning communities. Binnen een micro learning community werken een groep mensen met verschillende functies en achtergronden samen toe naar een oplossing voor een praktisch probleem. “Het gaat dan niet om de managers en specialisten, maar vooral om de vakmensen, docenten en studenten. In de methodiek gaan zij in ongeveer acht weken samen op zoek naar een antwoord op een concrete vraag. Het proces wordt begeleid door een facilitator. Hij of zij leidt het proces in goede banen en zorgt voor gelijkwaardigheid in de groep. Ieders input is even belangrijk, we maken geen onderscheid op basis van functie of opleidingsniveau. Dat is een belangrijke voorwaarde om een micro learning community te laten slagen”, legt hij uit.
Van Dongen noemt een voorbeeld van een verbeterde samenwerking binnen het ROC van Twente door een micro learning community. “Onder begeleiding van een facilitator hebben docenten, studenten en mensen uit het werkveld samengewerkt aan een nieuwe inrichting van de loopbaanoriëntatie. Deze micro learning community heeft niet alleen geleid tot een aangepaste structuur, maar ook tot een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De verantwoordelijke docent voelt zich nu ondersteunt door vakmensen uit het werkveld.”
Het idee achter de micro learning communities is dat er in kleine stappen naar een toekomstbestendige leefomgeving wordt gewerkt. Uitkomsten kunnen makkelijk geïmplementeerd worden in de praktijk, omdat vakmensen al tijdens het ontwikkeltraject betrokken zijn. Deze werkwijze sluit volgens Van Dongen aan bij de cultuur in de bouw. “Deadlines volgen elkaar in rap tempo op en hiërarchie is vaak een belemmerende factor. Mensen maken niet snel een dagdeel vrij om naar een presentatie te luisteren; ze willen iets doen. In een micro learning community kunnen mensen werken, leren en innoveren rondom een praktisch en concreet thema.”
Verbinding
De methodiek achter de micro learning communities is ontwikkeld binnen het Project Gas Erop! Aan dit project hebben onder andere Techniek Nederland, Universiteit Twente, Saxion, ROC van Twente, Wij Techniek en Pioneering gewerkt. Voorheen is deze methodiek vooral succesvol ingezet bij installatiebedrijven. Door het programma Regionaal Bouwen aan Human Capital denken ze breder. “Nu verbinden we verschillende bedrijven en organisaties in een samenwerkingsverband aan elkaar. Zij kijken samen naar oplossingen voor uitdagingen in de keten.” Tijdens het programma zijn meerdere micro learning community uitgevoerd.
Op basis van de ervaringen binnen het programma Regionaal Bouwen aan Human Capital zijn de verschillende vormen van micro learning communities uitgebreid. “In één organisatie kun je relatief makkelijk een vraagstuk definiëren. Wanneer het om een samenwerking van verschillende organisaties gaat, is dat een stuk complexer. Dan spelen er verschillende vragen en belangen. Daarom hebben we een nieuwe vorm van een micro learning community ontwikkeld waarin we eerst een concrete vraag formuleren. Daarna gaan de bijeenkomsten van de community van start.” Daarnaast is er ook een sharing-community ontwikkeld en ingezet. Dit is een methode om de opgehaalde informatie te delen met andere organisaties binnen het ecosysteem en daarbuiten.
Het mooiste resultaat uit zo’n micro learning community? “Tijdens een van de bijeenkomsten zei iemand van de woningcorporatie dat hij het bouwbedrijf waarmee hij samenwerkte beter begreep. Voor ze aan het traject begonnen, spraken ze een andere taal. Tijdens de bijeenkomsten beseften ze dat het belangrijk is om beter naar elkaar te luisteren.”
Verduurzaming versnellen
Woningcorporaties zijn belangrijke samenwerkingspartners in de regio om het verduurzamen van bestaande woningen te versnellen. Van Dongen: “Zij kunnen de verduurzaming van bestaande woningen versnellen omdat zij veel huizen in hun portfolio hebben. Veranderingen bij woningcorporaties hebben direct een grote impact.”
Zo keek een woningcorporatie in een van de micro learning communities naar de implementatie van thermisch compartimenteren. Dit is een vorm van isoleren waarbij alleen de leefruimten geïsoleerd worden, zoals de woonkamer en de keuken. “Woningcorporaties in de regio zijn hier de laatste jaren mee bezig geweest, maar uiteindelijk was er na een pilot onvoldoende animo voor verder onderzoek en implementatie. Via een micro learning community hebben we het project weer nieuw leven ingeblazen. De woningcorporaties zetten nu verschillende stappen om uiteindelijk vaker op deze manier te gaan isoleren”, verklaart hij.
Mooier alfabet
Tijdens het programma Regionaal Bouwen aan Human Capital wilde Pioneering vooral testen of de ontwikkelde toolbox werkt. “En dat is zeker het geval! We kunnen echt impact maken. Ontwikkeltrajecten lopen soepeler en daarmee kunnen innovaties sneller geïmplementeerd worden. Door de alfa-kant – denk aan samenwerken en leerculturen – toe te voegen aan de bèta-ontwikkelingen op het gebied van technologie, krijg je een veel mooier alfabet”, aldus Van Dongen. Maar, hij benadrukt ook dat er nog een lange weg te gaan is. “Ik denk niet dat we de cultuur in de bouw hiermee volledig kunnen veranderen, maar we zetten mensen wel aan het denken. Uiteindelijk gaan mensen hierdoor anders met hun bouwpartners samenwerken. Daar doen we het uiteindelijk allemaal voor.”
Het programma Regionaal Bouwen aan Human Capital is afgerond, maar het vervolgprogramma ‘Toekomstbestendige Leefomgeving’ is al ingericht. Pioneering gaat de toolbox met onder andere de micro learning communities inzetten op verschillende thema’s zoals thermisch compartimenteren en Building Information Modeling (BIM). “Daarnaast gaan Saxion en de Universiteit Twente ons helpen om het instrumentatrium verder uit te werken en te optimaliseren”, vertelt Van Dongen. Uiteindelijk is het doel dat het ecosysteem zelf de methodiek kan toepassen, zonder tussenkomst van partijen als Pioneering of Saxion. “Dan kunnen we echt gaan opschalen en versnellen, zowel in de regio als daarbuiten. Zo wil SPARK Campus, de zuidelijke hub binnen het programma, de methodiek ook gaan toepassen in hun ecosysteem. Het zou mooi zijn als we dit uiteindelijk over heel Nederland kunnen uitrollen.”