Monitoring en evaluatie

Er zijn verschillende vormen van monitoring en evaluatie ingezet om de werking en het effect van de regionale human capital aanpak te analyseren:

  • Procesevaluatie of reflexieve monitoring
  • Monitoring en evaluatie van de activiteiten (output)
  • Effectevaluatie (outcome, impact)


Deze verschillende vormen van monitoring vullen elkaar aan en dienen

  • Ter ondersteuning van het lerend vermogen van de verschillende partijen en overbrugging van de ‘grenzen’ van verschillende werelden 
  • Om de vinger aan de pols te houden en bij te kunnen sturen 
  • Om inzicht te krijgen in het effect en de werking van verschillende aanpakken of interventies 
  • Om inzicht te krijgen in randvoorwaarden, succesfactoren en belemmeringen 
  • Om op te volgen of er aan de juiste knoppen wordt gedraaid en of er misschien nog blinde vlekken zijn 
  • Voor het overdraagbaar maken van interventies 

Hoe onderscheiden de vormen van monitoring zich?

De verschillende vormen van monitoring hebben verschillende doelen en vullen elkaar aan:

  • Procesevaluatie of reflexieve monitoring wordt ingezet om de samenwerking tussen de partners in het programma te versterken en elkaars wereld te leren begrijpen. Op basis van periodieke interviews met de partners wordt kort cyclische terugkoppeling gegeven, worden leervragen geformuleerd en kan worden bijgestuurd.
  • Het monitoren van de activiteiten richt zich op het beschrijven van de aanpakken in de regio’s, het ophalen van succesfactoren en werkzame elementen en het delen van de lessen over de verschillende activiteiten tussen regio’s. Hiervoor worden onder meer interviews gehouden met degene die de activiteiten organiseren en met deelnemers aan de activiteiten. Deze vorm van monitoring en evaluatie wordt tevens gebruikt om aanpakken en geleerde lessen te beschrijven, te delen en om aanpakken en interventies overdraagbaar te maken.
  • Effectevaluatie richt zich op het monitoren van de effecten van de verschillende activiteiten en de regionale aanpak in termen van skillsontwikkeling, innovatie adoptie en de ontwikkeling van het regionale ecosysteem. Hiervoor is onder meer een onderliggende model ontwikkeld (Theory of Change) en zijn vragenlijsten en interviews afgenomen bij deelnemers aan de activiteiten.

Wat zijn randvoorwaarden voor het monitoring van regionale samenwerking? 

  • Open innovatie: Deze vorm van monitoring kan het beste worden ingezet voor samenwerkingsverbanden die open staan voor leren en innoveren. Alle partners moeten open staan voor het delen van lessen en om in elkaars keuken te laten kijken.
  • Reflectie: De partners in de samenwerking moeten vanaf de start voldoende tijd en aandacht besteden aan (gezamenlijke) reflectie.
  • Tijd en middelen: Dat betekent ook dat er – naast de uitvoering van activiteiten – ook tijd en middelen moeten worden gereserveerd om onderzoek uit te voeren en hieraan deel te nemen (zowel voor onderzoekers als deelnemende partijen).
  • Ingebed in activiteiten: Er moet zoveel mogelijk worden getracht om doorlopende monitoring te organiseren, ingebed in activiteiten en reguliere overleggen. Met evaluatie achteraf kan niet worden bijgestuurd.

Contactpersoon

Goedele Geuskens
TNO

E goedele.geuskens@tno.nl